4.2 Instructies: Instructies: Bekijk de volgende triggers en noteer alle trefwoorden die bij u resoneren, of het nu een persoon, gedachte of gebeurtenis is. Het herkennen en begrijpen van deze triggers kan een cruciale stap zijn in het oplossen van conflicten. Conflicten ontstaan vaak door taak- of relationele problemen. Taak-gebaseerde conflicten zijn meestal productief, terwijl relatie-gebaseerde conflicten meestal destructief zijn. Conflicten zijn echter vaak complex en veelzijdig, zonder een enkele identificeerbare bron.
Hieronder vindt u een lijst met 75 redenen voor conflicten, gecategoriseerd om u te helpen onopgeloste problemen te identificeren en aan te pakken:
Taakgerelateerde oorzaken
1. Concurrerende doelen
2. Onverenigbare belangen
3. Verschillende principes
4. Incongruente waarden
5. Oneens over strategie
6. Oneens over de uitvoering
7. Verschillende perspectieven
8. Gebrek aan focus
9. Onduidelijke doelstellingen
10. Slechte planning
11. Gemiste deadlines
Externe invloeden
12. Strijd om hulpbronnen
13. Beperkte middelen
14. Een mislukt project
15. Win-verliesscenario's
16. Ontevreden klanten
17. Begrotingstoewijzingen
18. Gebrek aan informatie
19. Onderlinge afhankelijkheid
20. Ineffectieve processen
Emotionele triggers
21. Gemengde gevoelens
22. Verwachtingen
23. Vooroordelen
24. Perceptie van onrecht
25. Jaloezie
26. Vergelding
27. Woede
28. Non-verbale signalen die een 'vecht- of vlucht'-reactie oproepen
29. Stressopbouw
30. Uitbranden
31. Angst
32. Machtsdynamiek
33. Harde feedback
34. Het gevoel niet gewaardeerd te worden
35. Gebrek aan vertrouwen
36. Wantrouwen
37. Ontevredenheid
38. Het gevoel beoordeeld te worden
39. Geïsoleerd zijn
Gedragsmatige antecedenten
40. Miscommunicatie
41. Risicomijdend
42. Egocentrisme
43. Sarcasme
44. Competitieve cultuur
45. Competitieve persoonlijkheid
46. Vernederende taal
47. Betuttelende taal
48. Neerbuigende taal
49. Ondermijning van expertise
50. Arrogantie
51. Veronderstellingen
52. Zelfgenoegzaamheid
53. Vijandigheid
54. Passief-agressief gedrag
55. Conflicten vermijden
56. Perfectionisme
57. Onnadenkend gedrag
58. Misbruik van gezag
59. Verlangen om "gelijk" te hebben
60. Te afhankelijk zijn van anderen
61. Beschuldigen of met de vinger wijzen
62. Machtsstrijd
63. Onderbreken
64. Beschuldigen
65. Onbeschoftheid
66. Onbetrouwbaar gedrag
67. Het niet delen van krediet
68. Micromanagement
69. Incompetentie
70. Klagen
71. Traag in aanpassing
72. Niet doen wat je zegt
73. De motieven van anderen in twijfel trekken
74. Het slechtste van anderen aannemen
75. Het beste van jezelf aannemen
Reflectieve vragen